Sinds de vechtpartij in Blankenberge heeft het woord ‘dagjestoerist’ een heel negatieve bijklank gekregen “Dagjestoeristen denken dat ze hier alles mogen” zegt een kustburgemeester. “Dagjestoeristen zijn een heel ‘ander’ publiek”, vult een tweede kustburgemeester aan. (VTM nieuws 08/08). Ik vraag me af waar dat negatief beeld vandaan komt, want ik reken mij namelijk ook tot die dagjestoeristen. Een dagreisje naar zee met de trein was als kind namelijk het enige hoogtepunt van onze vakantie.
Dat er zo wordt neergekeken op dagjestoeristen is niet nieuw. Begin jaren ’90 wou burgemeester Lippens de ‘frigoboxtoeristen’ al eens weren uit zijn Knokke. Hij werd toen door ruimdenkend Vlaanderen weggezet als elitair. Maar dertig jaar later wordt zijn mening dus vlot gevolgd. Afgelopen zondag weerde zowel Knokke als Blankenberge reeds dagtoeristen en later ook De Haan. Na een lange reis moesten ze die dag rechtsomkeer maken zonder zich te verkoelen. De burgemeester van Blankenberge verkondigde daarbij jubelend: “ het is een dagje voor onszelf” (VTM nieuws 09/08).
Na dit experiment waarbij alle dagjestoeristen geweerd werden, zullen nu enkel treinreizigers beperkt worden. De treinen richting kust worden verminderd - Oostende beperkt zo zijn maximum aantal treinreizigers tot 10.000 mensen per dag. Waarom worden specifiek treinreizigers geviseerd?
Een derde kustburgemeester verklaart: “Al die treinen die naar de kust komen, brengen de verhouding uit balans met het aantal mensen die hier logeren.” (VTM nieuws 08/08). Is dat zo? Oostende groeit bijvoorbeeld van een winterpopulatie van ongeveer 70.000 bewoners naar 300.000 bewoners in de zomer. Dat is een groei van 230.000 mensen. Waarom zouden dan net die 5000 treinreizigers die nu geweigerd worden voor overlast zorgen? Waarom zouden zij specifiek voor capaciteitsproblemen zorgen en de balans verstoren?
Mocht er werkelijk een capaciteitsprobleem zijn op de stranden, moet dit algemeen bekeken worden. Zodat er ook voor voor tweedeverblijvers en hotelgasten een beurtsysteem komt. En niet enkel voor dagtoeristen en meer specifiek voor treinreizigers.
Er lijkt dus meer aan de hand. Door enkel treinreizigers te beperken wordt de minst kapitaalkrachtige groep geviseerd. En net op een moment dat ze door de coronacrisis al het meeste lijden: zij zijn klein behuisd, zij hebben geen buitenruimte. Nochtans verdienen net de kwetsbaren onze bescherming - een dagje zee is vaak de enige vakantie die ze hebben. En ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk zo een dag is.
Mijn moeder zorgde alleen voor twee kinderen, mijn zus en ik. Onze zomers speelden zich af in de tuin en op het pleintje aan het einde van de straat. Onze kleren waren tweedehands, onze maaltijden naar het einde van de maand toe schraal. Toch waren we niet ongelukkig, onze zomers leken oneindig door de tijd die stilstond.
Eind augustus volgde er elk jaar een hoogtepunt, dan gingen we voor één dag naar de zee. Mama maakte een picknick, we pikten onze vrienden op onderweg naar het station en namen de eerste toeristentrein. Daar volgde dan bepakt en gezakt de lange wandeling naar het strand. Onze mama’s dronken bij aankomst iets op een terras op de dijk. Een luxe die ze zich permitteerden, omdat het ook een strategische uitgave was - we mochten daar dan de rest van de dag het toilet gebruiken.
Na de middag huurden we een go-cart. En als het echt warm was, kregen we ook nog een ijsje. Tussendoor aten we verder van alles wat onze mama’s uit hun tassen toverden. Op het einde van de dag werden we op frietjes getrakteerd, dat sloot de dag af. We namen de laatste rechtstreekse trein terug – we profiteerden maximaal van ons biljet. Bij thuiskomst sproeide mama al het zand weg in de douche. Nadien was het een jaar aftellen om weer naar zee te mogen. Want met deze ene uitstap was ons vakantiebudget voor de zomer op.
We beleefden ontzettend veel avonturen op zo een dag aan zee. Ze staan me allemaal in het geheugen gegrift. Omdat ze zo uitzonderlijk waren en omdat die dag voor ons zo bijzonder was. Als elke dag hetzelfde is, maakt zo een uitstap een ongelooflijke indruk. Voor ons was dat onze vakantie. Het hoogtepunt van de zomer, één dag aan zee.
Door de treinen te beperken wordt deze dag voor veel kansarme gezinnen nu onmogelijk gemaakt. De meest kwetsbaren van onze samenleving worden daarmee geraakt. Hoe kan de regering daar in mee gaan? Waarom kan een mening die 30 jaar geleden nog onaanvaardbaar was, nu wel algemeen goedkeuring vinden? Er wordt omfloerst gesproken over “andere normen en waarden” (Minister Bellot 09/08). Is het omdat de dagjestoeristen van vandaag ondertussen een kleur hebben gekregen? Wordt dat bedoeld met een “ander publiek”? Worden ze daarom bekeken als “niet van ons”? En dat net op het moment van #blacklivesmatter? Gaat heel deze beperking van treinreizigers in werkelijkheid over ‘Eigen volk eerst’?
Comments